De vader van mijn vader, opa Kip, bracht een belangrijk deel van zijn leven door in Normandië, Noord-Frankrijk. In mijn jeugd gingen we daar nogal eens naartoe. Opa Kip woonde in een mede door hemzelf gebouwde houten blokhut naar Noors model. Dit huis stond hoog op een heuvel en keek uit over het dal van het riviertje la Risle. Rond het huis liepen er krielkippen, binnen zorgde een enorme open haard voor warmte en gezelligheid. Aan de achterkant grensde het huis aan een bos met eiken. Op die plek heb ik leren hakken, kloven, zagen. Dat ging en gaat niet altijd vanzelf. Dikke, kromme, onregelmatige stammen, nat of rot hout of een combinatie hiervan kunnen hak- en zaagwerk soms knap lastig maken. En als het gereedschap dan ook nog bot is, heb je er meer last dan plezier van.

In overdrachtelijke zin wil de zaag in ons dagelijks leven weleens vast blijven zitten. Stephen R. Covey, auteur van The Seven Habits of Highly Effective People waarvan er tientallen miljoenen verkocht zijn, noemt de zevende goede gewoonte ‘Houd de zaag scherp’. Het metaforische verhaaltje dat hij vertelt, gaat over een houthakker die al uren bezig is met het omzagen van een boom. Een voorbijganger ziet dat zijn zaag bot is en suggereert hem de zaag te slijpen. De houthakker reageert dat hij daar écht geen tijd voor heeft omdat de boom zo snel mogelijk om moet.

Ik ben geen Stephen Covey-discipel, maar deze metafoor spreekt mij zeer aan. Want hoe vaak ben je niet keihard aan het werk in je ‘primair proces’, zonder acht te slaan op je eigen conditie of die van je instrumentarium? Zonder rust te nemen of zonder jezelf de vraag te stellen of je wel goed bezig bent? Covey noemt het wezenlijk om de lichamelijke, geestelijke, spirituele en sociaal-emotionele dimensies van jezelf te onderhouden. Gezond eten en voldoende bewegen, ontspannen, bewust omgaan met zingevingsvragen, reflectie op eigen handelen, waarden en overtuigingen zijn voorbeelden van dat onderhoud.

Hoe vaak ben je niet keihard aan het werk zonder acht te slaan op je eigen conditie of die van je instrumentarium?

Pieter le RütteBegeleidingskundige

Behalve mijn eigen worsteling om de tijd te nemen en stil te staan bij wat ik doe, zie ik bij zorgverleners vaak de neiging om door te gaan en mee te hollen in de waan van de dag. Het kan dan heel nuttig zijn om jezelf soms even te dwingen pas op de plaats te maken.

Over ‘pas op de plaats gesproken’, ik begeleid al de nodige jaren intervisie. In de medische wereld is intervisie bekend, maar lang niet iedereen doet het. Misschien omdat het bij nogal wat mensen het imago heeft van een babbel- en klaaguurtje. En inderdaad, dat risico bestaat als je met de intervisiegroep geen afspraken maakt over wat je ermee wilt bereiken en hoe je dat gaat doen. Toevallig of niet, ik kwam op een website van een medische wetenschappelijke vereniging een beschrijving van intervisie tegen: “Een begeleidingsvorm waarin de deelnemers op systematische wijze een inbreng van een van hen bespreken. Zij wisselen ervaringen uit en helpen de inbrenger een antwoord te zoeken op diens vraag of probleem.” Hier gaat het er dus om elkaars problemen te helpen oplossen. Grappig genoeg was er op diezelfde webpagina een artikel te vinden waarin ik las: “Bij intervisie draait het niet om het oplossen van elkaars problemen, maar om inzicht in het eigen functioneren.”

Bij intervisie draait het niet om het oplossen van elkaars problemen.

Pieter le RütteBegeleidingskundige

Dat laatste daar ben ik het roerend mee eens. Reflectie op eigen functioneren maakt je volgens mij een betere professional. Ik vind ook dat werkers in de zorg hier tijd voor zouden moeten nemen. De vorm en focus kunnen variëren. Waar Covey lijkt te spreken over het scherpen van de zaag in de loop van je proces, is van Abraham Lincoln een meer anticiperende houthakkers-metafoor als quote te vinden: “Geef mij zes uur om een boom om te hakken, dan zal ik de eerste vier gebruiken om de bijl te slijpen”. Denk daar maar eens over na. Zesenzestig procent van je tijd gebruiken voor het doen van voorwerk. Dat gaat zelfs mij een beetje ver, maar ik lees de metaforen van Lincoln en Covey als een oproep om op een relevant moment te gaan zitten en op metaniveau je professionele handelen te beschouwen. Je zo nu en dan en met beroepsgenoten af te vragen: “Doe ik de dingen goed?”. En minstens even belangrijk, zo niet belangrijker: “Doe ik het goede?”. En dan natuurlijk wel met verkregen inzichten aan de gang gaan.

Ik wens alle zorgverleners toe dat zij ruimte creëren voor reflectie op eigen functioneren. Scherp je zaag, slijp je bijl! Dat kost je wat, maar zal je meer opleveren.

Column door: P.E. le Rütte (Pieter), begeleidingskundige/adviseur bij ZBVO en beleidsadviseur bij de beroepsvereniging van specialisten ouderengeneeskunde Verenso. Pieter helpt vakgroepen in de ouderenzorg/ouderengeneeskunde een passende werkwijze te realiseren door ze te prikkelen en te bevragen zodat de professionals hun werk beter en met meer plezier kunnen doen.

Wil je op de hoogte gehouden worden als er een nieuwe column uit komt? Schrijf je dan in voor de ZBVO nieuwsbrief!