Pettenproblematiek

By 17 augustus 2020april 15th, 2022Columns

Dokters zijn net mensen. Toch zijn die mensen, met hun pet van dokter op, niet zomaar iemand. Zij hebben kennis en aanzien. Zij zijn de brenger van goed, en van slecht nieuws. Zij zijn hulpverlener, geneesheer, raadgever. Soms zetten zij echter ook de pet van ‘collega-arts’ op. Of zijn ze iemands ‘buurman/-vrouw die toevallig ook arts is’. Soms zijn ze ‘manager’, of ‘hoofdbehandelaar’. In deze column een paar korte adviezen bij het opzetten van een tweede pet.

De pet van ‘collega’

Artsen moeten zich toetsbaar opstellen; Collegiaal overleg wordt dan ook altijd aangemoedigd. Check bij deze pet wel of je medebehandelaar bent. Ben je dat niet, dan hoor je de patiëntinformatie geanonimiseerd te krijgen. De patiënt wordt “mw. X” en bij röntgenfoto’s gaat er even een Post-It over de naam. Als niet-behandelaar ben je als geconsulteerde arts ook in principe niet tuchtrechtelijk toetsbaar, of aansprakelijk (tenminste, zolang je adviezen niet alle grenzen te buiten gaan..) Tip voor beide artsen: noteer overleg altijd even in het dossier, of in je persoonlijke werkaantekeningen. Word je later bevraagd op je besluit of advies, dan kan die notitie je alleen maar helpen.

De pet van ‘goeie buur’

Alle artsen kennen het, de buurman, vriend of kennis die om advies vraagt: “Hé, jij bent toch arts? Kijk hier eens naar..”. Artsen zijn ook basisarts (geweest) en hebben vaak over heel veel, een beetje kennis. Mijn belangrijkste tip is om bij je expertise te blijven, hoe graag je ook wil helpen. Vaak zal deze buurman het meeste hebben aan een aansporing om bij twijfel even langs de huisarts te gaan. Ook als het wél je expertise is, adviseer ik je te overwegen de buurman uit te leggen dat je medische voorinformatie, een lichamelijk onderzoek (en misschien zelfs wel professionele distantie) mist.

De pet van ‘hoofdbehandelaar’

De hoofdbehandelaar voert regie over het gehele behandelingstraject. Dat vereist afstemming tussen alle behandelaars en coördinatie tussen de verschillende verrichtingen. Ook ben je als hoofdbehandelaar het centrale aanspreekpunt, zowel voor alle betrokken behandelaren als voor de patiënt en zijn/haar naasten. Mijn belangrijkste tip: stel je actief op. Je zou niet de eerste arts zijn die een tuchtrechtelijke tik op de vingers kreeg omdat hij/zij in deze functie te veel achterover leunde.

De pet van ‘manager’

Ook met de rol van manager (of bestuurder) zet de arts een extra pet op. Die rol wordt (gelukkig) terughoudend getoetst. De manager moet immers ruimte hebben die rol naar welbevinden in te vullen, en soms kan dat niet iedere individuele patiënt ten goede komen. Het handelen als manager moet daarnaast werkelijk invloed (‘weerslag’) hebben gehad op het individuele geval. Maar, ging je als manager over de personele bezetting, en lag in de overbezetting het probleem? Of wist je dat een van je artsen niet functioneerde en ondernam je geen actie? In die situaties zou je ook onder deze pet kunnen worden beoordeeld.

In de privésfeer, ‘zonder’ pet

Als laatste voorbeeld is de arts ook in de privésfeer tuchtrechtelijk toetsbaar. In feite moet een arts in het dagelijks leven net wat voorzichtiger zijn, ook als het om niet-medische zaken gaat. Dat geldt uiteraard rondom fraude, bedrog en misdaad, maar denk ook aan ‘pestgedrag’ (zoals een collega-arts niet toelaten tot een waarneemregeling) of aan het doen van onzorgvuldige uitlatingen in de media.

Column door: Mr. A.J.F. (Anne) Vokurka-Viruly is advocaat gezondheidsrecht bij ScheerSanders advocaten en een van de huisadvocaten van ZBVO.

Wil je op de hoogte gehouden worden als er een nieuwe column uit komt? Schrijf je dan in voor de ZBVO nieuwsbrief!